Relevante plannen voor de warmtetransitie

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er uiterlijk in 2050 geen aardgas meer wordt gebruikt om woningen en andere gebouwen te verwarmen. De reden hiervoor is enerzijds dat aardgas een fossiele brandstof is die tot CO2-uitstoot leidt. Anderzijds is ook de wens om de winning van aardgas in Nederland te beëindigen een van de redenen om het gebruik van aardgas af te bouwen. Overal in Nederland moeten wij aan de slag om in de komende 28 jaar alle gebouwen aardgasvrij te maken. Ook in onze gemeenten. Op verschillende niveaus worden hiervoor plannen gemaakt. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste planvorming rondom de energie- en warmtetransitie.

Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste planvorming rondom de energie- en de warmtetransitie. Op nationaal, regionaal en lokaal niveau worden plannen gemaakt voor de energie- en warmtetransitie. Voor deze plannen geldt: hoe kleiner de schaal, hoe gedetailleerder de plannen.

Nationale plannen: Klimaatakkoord

Op landelijk niveau is op 28 juni 2019 het Klimaatakkoord vastgesteld. In het Klimaatakkoord[1] staat dat de totale uitstoot van CO2 in 2030 met minimaal 49% moet zijn gedaald (ten opzichte van de uitstoot in het jaar 1990). In 2021 is in Europese verband afgesproken dit te verhogen naar 55%. In 2050 mag er bijna helemaal geen uitstoot van CO2 meer zijn. In dat jaar moet de uitstoot met minimaal 95% zijn gedaald. De gebouwde omgeving (verwarmen van gebouwen) is één van de vijf sectoren uit het Klimaatakkoord. Aangezien de opgave voor de gebouwde omgeving zeer complex is, geldt voor 2030 voor de gebouwde omgeving de doelstelling om 20% van alle gebouwen en woningen in Nederland aardgasvrij te maken. In 2050 moeten alle gebouwen en woningen aardgasvrij zijn.

In 2030 moet er 48,7 Mton CO2 zijn bespaard. Daarvan moet 20,2 Mton worden bespaard in de elektriciteitssector, 7,3 Mton door de mobiliteitssector, 14,3 Mton door de industrie, 3,5 Mton door landbouw en landgebruik en 3,4 Mton door de gebouwde omgeving. De opgave voor de Transitievisie Warmte heeft betrekking op de 3,4 Mton die door de gebouwde omgeving bespaard moet worden.

Op nationaal niveau wordt gewerkt aan wetten en regelgeving om de energie- en warmtetransitie mogelijk te maken. Naast wat er gebeurt in de gebouwde omgeving (waaronder ook deze Transitievisie Warmte), gebeurt dat ook op de andere vier Klimaattafels: Elektriciteit, Industrie, Mobiliteit en Landbouw. Ook werkt de Rijksoverheid aan plannen en budgetten om de energie- en warmtetransitie betaalbaar te maken én te houden voor iedereen.

Regionale plannen: Regionale Energie Strategie (RES)

Op regionale schaal is er de Regionale Energie Strategie, ook wel de RES genoemd. Hierin werken gemeenten, provincie en waterschappen samen om te bepalen waar duurzame elektriciteit (zon en wind) wordt opgewekt. Ook staat in de RES welke en hoeveel duurzame warmtebronnen in de regio beschikbaar zijn. Dat staat in de Regionale Structuur Warmte (RSW). Op de website van de RES Fryslân kunt u meer lezen over de plannen in de provincie Fryslân. De gemeenteraden van Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland hebben in de zomer van 2021 ingestemd met de RES 1.0.

  • 1 Het Klimaatakkoord is op 28 juni 2019 gesloten tussen de Rijksoverheid en een brede vertegenwoordiging vanuit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Het vormt de kern van het Nederlandse klimaatbeleid en geeft invulling aan de afspraken die gemaakt zijn op de Klimaattop in Parijs in 2015. Daarbij is afgesproken dat de gemiddelde temperatuur van de Aarde niet met meer dan 2°C mag stijgen in de periode tot en met het jaar 2100.