Rol van gemeenten in de warmtetransitie

Gemeenten zijn volgens het Klimaatakkoord de regisseurs van de warmtetransitie voor de gebouwde omgeving. Via het Klimaatakkoord heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) deze regierol gevraagd en ook toegewezen gekregen. Een van de taken die de gemeenten hebben, is het opstellen van een Transitievisie Warmte. Die moeten eind 2021 zijn vastgesteld.

Een Transitievisie Warmte moet minimaal een globale planning bevatten wanneer welke dorpen en buurten naar verwachting van het aardgas kunnen worden afgekoppeld. Voor de dorpen en buurten die voor 2030 gepland staan maakt de gemeente de mogelijke warmte-alternatieven bekend[1]. De Transitievisie Warmte geeft richting in de aanpak. De visie wordt minimaal elke vijf jaar herzien om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen, innovaties en technieken.

Na de Transitievisie Warmte volgt stapsgewijs een uitwerking op dorp- en buurtniveau. In nauwe samenwerking stellen inwoners, gemeente en andere stakeholders (bijv. netbeheerders, woningbouwcorporaties, lokale energiecorporaties) uitvoeringsplannen op. In de uitvoeringsplannen komen bijvoorbeeld de volgende zaken aan de orde:

  • Technische en sociale analyse;

  • Financiën: investeringskosten, business case, financiering etc.;

  • Risico’s en onzekerheden;

  • Rolverdeling, besluitvorming;

  • Planning.

Uitvoeringsplan

Een uitvoeringsplan op dorps- of buurtniveau kent vier stappen.

Stap 1: Analyse en verkenning

De eerste stap is een analyse van het dorp of de buurt; de huizen, de bewoners, de bedrijven, de ouderdom en capaciteit van de energie-infrastructuur. Ook kan worden gekeken naar de sociale structuur en verwachte ontwikkelingen in het dorp (koppelkansen). De dorpsenergievisie geeft antwoord op de vraag welk warmtealternatief (warmtenet, all electric, hybride en/ of besparen) voor het dorp het meest geschikt lijkt om als alternatief voor aardgas te dienen.

Stap 2: Keuzes maken (uitwerken van het uitvoeringsplan)

Na de verkenning en analyse volgt een nadere uitwerking en financiële doorrekening van het meest kansrijke scenario (of combinatie van scenario’s). In stap 2 wordt bepaald hoe de verschillende kosten betaald en verdeeld worden en welke subsidies er zijn.

Stap 3: Plan van aanpak

Het dorpsenergieplan is een plan op hoofdlijnen. In deze derde stap wordt dat uitgewerkt tot een concreet plan van aanpak. Wie gaat wat doen? Wat samen en wat gebeurt individueel? Wie zijn de samenwerkingspartners? Hoe is de planning? Hoe wordt de financiering geregeld? Het plan van aanpak wordt opgesteld in overleg met dorp/buurt en is erop gericht zoveel mogelijk huiseigenaren aan te zetten tot het nemen van maatregelen.

Stap 4: Uitvoering

De vierde stap is dan de daadwerkelijke uitvoering. Dat gebeurt op basis van het uitvoeringsplan, waarin ook is vastgelegd hoe de gemeente en andere professionele stakeholders tijdens de transitieperiode bewoners ondersteunt en de voortgang monitort.

  • 1 Bron: VNG.nl